Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [38]allermeest degenen, die [39]naar het vlees [40]in onreine begeerlijkheid wandelen, en [41]de heerschappij verachten; die stout zijn, [42]zichzelven behagen, en die [43]de heerlijkheden niet schromen te lasteren; 38. Dat is, vooral of allerzwaarst. 39. Grieks achter het vlees; dat is, de vleselijke onkuischheid. 40. Grieks in begeerlijkheid der besmetting, bevlekking; waarmede niet alleen de ziel, maar ook het lichaam besmet wordt. Zie 1 Kor.6:18. 41. Dat is, degenen die in overheid zijn. 42. Of eigenzinnig. Zie van dit woord Titus 1:7. 43. Dat is, de heerschappijen, die in heerlijkheid gesteld zijn onder de mensen.